Huub Stapel volgt de Schelde tot haar uitmonding in de Noordzee. Hij begint in Perkpolder, waar hij met Jan de Bakker de zandbanken verkent. Bij het leugenbankje in Terneuzen spreken oude schippers vol eerbied over de rivier. In de Waterdunen, een zilt natuurgebied, ziet Huub hoe de Schelde leven en natuur samenbrengt. De reis eindigt met een zonsondergang op de grens van de Westerschelde en de Noordzee, waar Huub het einde van de rivier beleeft - een passend slot voor de reis langs de wisselende gezichten van de Schelde. (2025)